Over vermeende stelselmatige schendingen van het vermoeden van onschuld en inbreuken op Richtlijn (EU) 2016/343 in Bulgarije 

Indienster is van oordeel dat er sprake is van stelselmatige inbreuken op het Handvest van de grondrechten, met name de artikelen 47 en 48, en aanhoudende niet-naleving van Richtlijn (EU) 2016/343 betreffende de versterking van bepaalde aspecten van het vermoeden van onschuld en van het recht om in strafprocedures bij de terechtzitting aanwezig te zijn, bij strafrechtelijke procedures in Bulgarije. Ze beweert dat de Richtlijn niet correct is omgezet in Bulgaars recht en dat Bulgarije geen uitvoeringswetgeving heeft aangenomen. Volgens indienster heeft Bulgarije ook enkele van de bepalingen van de richtlijn geschonden door zich onder meer vooringenomen te tonen ten opzichte van verdachten en "nep-arrestaties" uit te voeren. Indienster geeft aan dat Bulgarije volgens het Jaarverslag 2017 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens hoog staat op de lijst van landen die het Europees Verdrag voor de rechten van de mens schenden.