Over het verwijderen van chemische wapens uit de Oostzee 

Na de Tweede Wereldoorlog is ongeveer 13 000 ton chemische strijdmiddelen in de Oostzee gedumpt. Volgens indiener bevinden zich sindsdien zeer giftige stoffen in de Oostzee, die een gevaar vormen voor de Baltische landen en alle mariene soorten. Indiener haalt twee deskundigen aan, die erop wijzen dat de Oostzee ieder moment een tweede Tsjernobyl kan worden. Indiener verklaart voorts dat metaal in zeewater corrodeert en de giftige chemisch stoffen daarom een gevaar vormen voor mensenlevens. Stabiele verbindingen van giftige stoffen in het menselijk lichaam kunnen gevolgen hebben die gevaarlijker zijn dan straling. Veel delen van de Oostzee zijn van oudsher visgronden, en miljoenen tonnen vis zouden uiteindelijk giftige chemische stoffen kunnen bevatten. Indiener noemt de inkapseling van deze wapens als optie, maar is tegelijkertijd van oordeel dat dit niet door afzonderlijke landen kan worden gedaan. De onderzeese chemische wapens vormen namelijk een bedreiging voor alle landen in het Oostzeegebied. Indiener is van mening dat voor het opschonen van Europese wateren de steun van de gehele EU nodig is. Hij verzoekt de EU met spoed financiering te verstrekken voor de sanering van de Oostzee, in de geest van de Overeenkomst van Parijs en de prioriteiten van de Europese Commissie.