Gesteund door drie medeondertekenaars, over de discretionaire bevoegdheden van de Commissie van toezicht met betrekking tot de toepassing van het EU-recht door de lidstaten (artikelen 17 en 258 VWEU) 

Petīcija ir adresēta
Petitionsausschuss des Europäischen Parlaments
3 Atbalstošs 3 iekš Eiropas Savienība

Kolekcija beidzās

3 Atbalstošs 3 iekš Eiropas Savienība

Kolekcija beidzās

  1. Sākās 2020
  2. Kolekcija beidzās
  3. Sagatavojiet iesniegšanu
  4. Dialogs ar saņēmēju
  5. Lēmums

Šī ir tiešsaistes petīcija Eiropas Parlamenta priekšsēdētājs ,

Indiener verwijst naar de uit hoofde van het VWEU (artikel 17, lid 1) aan de Commissie toegekende bevoegdheid om "onder de controle van het Hof van Justitie van de Europese Unie (...) toe [te zien] op de toepassing van het recht van de Unie" en naar haar rol als "hoedster van de verdragen", en beklaagt zich erover dat deze bepaling de Commissie grote speelruimte laat om te bepalen of er al dan niet een inbreukprocedure moet worden ingesteld tegen lidstaten die hun plichten verzuimen en zo ja, wanneer dit moet gebeuren (artikelen 258 en 260 VWEU). Hij onderbouwt zijn klacht met fragmenten uit de mededeling van de Commissie van 19 januari 2017, getiteld "EU-wetgeving: betere resultaten door betere toepassing" (2017/C 18/02). In punt 3 wordt door de Commissie vastgesteld dat deze discretionaire bevoegdheid enkel kan worden uitgeoefend indien strategische prioriteiten worden gedefinieerd (hierbij worden arresten van het Hof van Justitie aangehaald, waaronder het arrest van 14 september 1995 in zaak T-571/93, waarin wordt benadrukt dat door burgers aangetekende beroepen tegen de Commissie enkel kunnen slagen mits de Commissie besluit een inbreukprocedure in te stellen). In punt 8 van de bijlage bij de mededeling wordt vastgesteld dat klachten van burgers tot een jaar na indiening kunnen worden bestudeerd, maar wordt daarnaast benadrukt dat deze termijn niet absoluut is. Daarnaast verwijst indiener naar de conclusies (besluit van 14 september 2017) van het strategisch onderzoek van de Europese Ombudsman met betrekking tot de timing en transparantie van inbreukprocedures, waarin wordt bevestigd dat uit bovenstaande mededeling blijkt dat de Commissie op de hoogte is van het probleem en voornemens is om het aan te pakken, en waarin acht aanbevelingen worden gedaan om op dit gebied meer vooruitgang te boeken. Ten slotte verzoekt indiener het Parlement aan de hand van passende wetgevingshandelingen in te grijpen om de eerder genoemde speelruimte die de Commissie wordt gelaten bij de uitoefening van haar toezichthoudende macht, waaruit haar institutionele rol als hoedster van de verdragen blijkt, in te perken.

Saite uz petīciju

Attēls ar QR kodu

Noplēšama lapiņa ar QR kodu

lejupielādēt (PDF)

Debates

Pagaidām nav PAR argumentu.

Pagaidām nav PRET argumentu.

Palīdziet stiprināt pilsoņu līdzdalību. Mēs vēlamies padarīt jūsu bažas dzirdamas un palikt neatkarīgiem.

Veiciniet tūlīt