Over het tegengaan van vermeende mensenhandel en witwaspraktijken bij de tewerkstelling van werknemers uit derde landen 

Indiener, een Oekraïense werknemer, was van eind 2016 tot begin 2019 via een uitzendbureau werkzaam in Polen. Volgens indiener hadden de medewerkers van het uitzendbureau een nep en frauduleus werkgelegenheidsstelsel in het leven geroepen om misbruik te maken van het stelsel en zijn werknemers, zonder deze ook maar enige sociale zekerheid te bieden. De arbeidsomstandigheden waren schadelijk voor de gezondheid en in strijd met de Poolse wetgeving. Indiener verklaart dat hij meer dan twee jaar gedetacheerd is geweest, maar dat over het grootste gedeelte van zijn inkomen geen belasting werd betaald, dat hij het grootste deel van de tijd zwart werkte en dat overuren niet werden uitbetaald. Hij heeft zich reeds tot de Poolse regelgevende instanties, de rechterlijke macht en de media gewend. De belangrijkste aantijgingen van indiener zijn een vermeende schending van Richtlijn 2009/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, van Richtlijn 2011/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, en van Richtlijn (EU) 2018/1673 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2018 inzake de strafrechtelijke bestrijding van het witwassen van geld.