Over discriminatie van mensen met een handicap door de Universiteit van Baskenland 

Indiener heeft een zoon met een invaliditeitspercentage van 77 %, wat betekent dat hij beschikt over een beperkte mobiliteit en een rolstoel gebruikt. Zijn zoon heeft een studie marketing afgerond aan de faculteit economie en bedrijfskunde van de Universiteit van Baskenland, waarvoor hem passend vervoer werd aangeboden van de universiteit naar zijn huis. Dat vervoer werd gedeeltelijk gefinancierd door het departement onderwijs van de overheid van Baskenland. Toen zijn zoon die opleiding eenmaal had afgerond besloot hij een opleiding bedrijfsadministratie en beheer te starten. Indiener klaagt dat het departement onderwijs van de Baskische overheid weigert om het vervoer van zijn zoon te financieren, omdat hij al een bacheloropleiding heeft afgerond en volgens hen nu een masteropleiding zou moeten volgen. Indiener vindt het niet eerlijk om vervoer voor zijn zoon te weigeren omdat hij liever een bacheloropleiding volgt dan een master, omdat een masteropleiding duurder is en er geen schriftelijke regels zijn waarin staat dat mensen na een bacheloropleiding aan een masteropleiding moeten beginnen. Indiener stelt daarnaast dat bijlage II bij de staatskrant van Baskenland over bijstand om de vervoerskosten van studenten met specifieke mobiliteitsproblemen te dekken (donderdag 11 juli 2019, nr. 131) leidt tot positieve discriminatie. Indiener is van mening dat de regels dienen te worden aangepast. Indiener vraagt tevens om een oplossing voor zijn zoon in afwachting van de herziening van de regels.