Over de verenigbaarheid met de EU-wetgeving van de nieuwe EU-afwikkelingsregeling voor EU-burgers die in het VK verblijven 

Het verzoekschrift betreft de niet-naleving door de Britse autoriteiten van de EU-wetgeving inzake de EU-afwikkelingsregeling. De EU-afwikkelingsregeling zal naar verwachting in werking treden wanneer het VK zich aan het eind van de overgangsperiode (31.12.2020) uit de EU terugtrekt. Aangezien het VK gedurende deze periode EU-lidstaat zal blijven en dus verplicht blijft de materiële bepalingen van het EU-recht toe te passen, doet indiener het Europees Parlement een aantal aanbevelingen om te waarborgen dat de Britse autoriteiten de toepassing van het terugtrekkingsakkoord niet omzeilen. Ten eerste beveelt indiener aan om de EU-afwikkelingsregeling in een papieren versie van het digitale verblijfsdocument met dezelfde bewijskracht te laten voorzien. Ten tweede moet de regeling, aangezien die van toepassing is op familieleden van Britse burgers die na hun verblijf in een andere lidstaat naar het VK terugkeren, voldoen aan de EU-regelgeving inzake het recht op terugkeer na verblijf in een andere lidstaat. Ten derde moet de regeling ook worden uitgebreid tot primaire verzorgers van Britse burgers die in het VK wonen. Ten vierde lijken de verplichte gronden voor de weigering van aanvragen discriminerend te zijn, aangezien ze verder gaan dan wat volgens de EU-wetgeving is toegestaan. Daarom is een herziening nodig. Ten vijfde moet de EU-afwikkelingsregeling het voor kwetsbare personen mogelijk maken laattijdige aanvragen voor een vaste status in de EU in te dienen. Indiener stelt ook voor dat de ondersteunende diensten van de EU (SOLVIT en Uw Europa — Advies) advies en bijstand mogen blijven verlenen aan personen die in het kader van de regeling een aanvraag hebben ingediend.